Wat gedachten over...
"Een gave, als aan God"

(2 Kor. 8- 9)


In dit artikel willen we een aantal dingen overdenken in relatie tot “het geven” in de gemeente en hoe we deze gaven weer uitgeven.

Als Christenen weten we dat Christus de hoogste authoriteit heeft en die is Hem gegeven door Christus.

  • Koll. 1: 14- 20; 27- 29; 2: 9- 10; 3: 16- 17
  • Hebr. 1: 1-3

We zouden hier verder aan toe kunnen voegen dat er een tweede verbond is gekomen dat God de Vader gemaakt heeft door Zijn eigen Zoon.

  • Hebr. 9: 15- 17
  • Hebr. 7: 12

Dit is een heel belangrijk gegeven. Dit is een belangrijk iets wat vele mensen vergeten. We leven niet onder de 10 geboden die God aan het volk van Israel gaf, nee we leven onder de wet van Christus.

We leven niet meer onder het eerste verbond.
Als we naar de hedendaagse groepen kijken die in de naam van Christus opereren zien we dat veel van deze groepen leren dat we tienden zouden moeten geven.
Tienden is een principe uit het oude verbond en we kunnen niet het oude met het nieuwe vermengen. Er is een duidelijk verschil tussen deze twee.

In het boek van 2 Kor. lezen we dat we niet meer onder de wet van de stenen tafelen zijn, maar we zijn onder de wet van de Geest.

Wat heeft Christus geschreven over geven?

Er zijn een aantal relevante teksten:

1. 2 Kor. 9. De bediening aan de Heiligen.

Deze tekst is een voorbeeld over gaven en geven.

2 Kor. 9: 5  Ik achtte het dus noodzakelijk de broeders op te wekken, van tevoren tot u te gaan en uw vroeger toegezegde milde gave vooraf in gereedheid te brengen zodat zij klaar ligt als een milde gave en niet als een afgeperste gift.

2 Kor. 9: 6   Bedenkt dit: wie karig zaait, zal ook karig oogsten, en wie mildelijk zaait, zal ook mildelijk oogsten.

2 Kor. 9: 7  En ieder doe, naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft de blijmoedige gever lief.

A. De dienst der heiligen. 

In deze tekst zien we in de eerste plaats dat er gesproken word over “de dienst die gij de heiligen betoont”. Welke dienst is dit?

Deze hele gedachte over deze dienst begint al in hoofdstuk 8

  • Dienstbetoon voor de heiligen. (Hfst. 8: 4- 5)
  • Hij noemt het ook “een liefdewerk”. (Hfst. 8: 6- 7; 19)
  • Hij noemt het “dienstbetoon”. (Hfst. 8: 4, 9: 1, 12)

Deze dienst der heiligen was dan de financiele gaven die deze gemeente met een andere gemeente deelden.

B. De gewilligheid.

Uit deze twee hoofdstukken leren we zoveel over geven.

Geven is altijd met alle vrijheid, uit eigen beweging.

  • 2 Kor. 8: 4

Deze gave moest een zuivere, milde en niet afgeperste gift zijn.

  • 2 Kor. 9: 5

Benadrukt in dit alles zien we dat God op zoek is naar een vrijwillige gave, Hij zoekt naar hen wiens leven door de liefde van God geraakt zijn en zo deze liefde willen doorgeven aan anderen.

C. Het voorbeeld.

In dit alles schrijft Paulus over voorbeelden.

Christus was het grote voorbeeld.

  • 2 Kor. 8: 9

Paulus geeft dan ook het voorbeeld van Titus. Deze kwam uit eigen beweging.

  • 2 Kor. 8: 6- 17

In het geven geeft Paulus deze twee voorbeelden, eerst het voorbeeld van Christus die rijk was, maar voor ons arm is geworden zodat wij rijk konden worden. Zijn rijkdom heeft Hij niet geacht, maar heeft het opgegeven, zo zouden wij ook onze rijkdommen over moeten kunnen geven aan onze broeders en zusters in het geloof.

In het tweede voorbeeld spreekt Paulus over Titus die uit eigen beweging kwam en gaf.

En dat is ons voorbeeld, geven uit eigen beweging.

D. Vrijwillig.

In al deze dingen zien we de vrijwilligheid van deze zaken.

  • 2 Kor. 8: 8
  • 2 Kor. 9: 7

We vergelijken dan ook:

  • Lukas 6: 20- 38

In deze passage zien we een beeld van ware Christenen.

Ware Christenen worden getypeert door een gevende Geest. En dat is niet vreemd, want God heeft ons eerst gegeven en daarom worden we gevers vanuit een hart dat door God is aangeraakt.

E. Ze waren al lang met deze gave bezig.

Als we naar de woorden kijken zien we dat ze graag wilden maar de mogelijkheid was er nog niet.

  • 2 Kor. 8: 10- 11
  • 2 Kor. 9: 1- 2

Dit laat hun bereidwilligheid zien, wat weer correspondeert met voorgaand punt. Christenen hebben altijd een bereidwilligheid in hun hart en ziel. Ze kijken uit naar goede mogelijkheden zoals de Vader van de verloren zoon uitkeek naar mogelijkheden om Zijn liefde te delen.

F. Geven kan alleen maar naar gelang we bezitten.

Geven is alleen gevraagd over datgene wat we bezitten, niet over wat we niet bezitten.

  • 2 Kor. 8: 12

God vraagt nooit naar datgene dat we niet hebben. Dit is een duidelijk gegeven vanuit de schrift.

G. Onder gelovigen moet er gelijkheid zijn.

Dit is een wonderbaarlijk principe.

  • 2 Kor. 8: 13- 15

We kijken in dit alles ook naar:

  • Handl. 2: 43- 47
  • Handl. 4: 32- 37

Dit is een wonderbaarlijk principe.

Christenen zorgen voor Christenen en God is op zoek naar gelijkheid onder Christenen.

God wil dat als er onder Zijn kinderen hen zijn die gebrek hebben dat dat gebrek aangevuld word door hen in het lichaam van Christus die op dat moment gevuld zijn.

H. Wie karig zaait zal ook karig oogsten maar wie mildelijk zaait zal ook mildelijk oogsten.

Dit is een ander gegeven onder de woorden van Christus.

  • 2 Kor. 9: 6

En zo vinden we dan een waarschuwing voor ons, laten we zaaien, zo zullen we ook oogsten.

I. De genade Gods in overvloed.

God is bij machte om alles in ons te volbrengen en dat we in alles worden voorzien.

  • 2 Kor. 9: 8- 11
  • Dit is een quotatie uit Psalm 112: 9

Deze hele Psalm staat in het licht van de gelovige die zich in zijn hart verlust in de geboden des Heeren.

Deze Psalm schrijft dat deze gelovige nakroost zal hebben dat machtig is op de aarde, dat zijn geslachten een zegening zullen zijn.

Zijn huis zal een huis van overvloed en rijkdom zijn.

Omdat Hij een gelovige is die naar hartelust van de Here houd, deelt hij uit en geeft hij aan de armen. De rechtvaardigheid van deze gelovige houd altijd stand.

Als de ongelovige dit ziet word hij geergerd en knarst hij met zijn tanden.

Dit is het beeld van God die mensen gebruikt. God beloofd dat hij rijkdom geeft aan hen die zich in Zijn wetten verlustigen. Deze mensen geven dan ook weer vanuit hartelust en zo maakt God de cirkel rond. God is degene die geeft en uitdeelt aan hen die Hem welgevallig zijn.

J. God word door dit alles grootgemaakt.

Dat is wat wij in eerste instantie altijd moeten zoeken. De grootheid van God.

  • 2 Kor. 9: 12- 15

Vergelijk:

  • Psalm 112: 10- 11

In dit alles zien we dat God groot word gemaakt. Groot gemaakt omdat Hij zegent hen die een welgevallen hebben aan Zijn geboden. Deze mensen geven dan weer vanuit hun overvloed.

Zo is God degene die ons zegent in alle dingen en Zijn naam word grootgemaakt.

2. 1 Kor. 16. Op de eerste dag van de week.

We lezen in het eerste boek aan Korinthe ook een aantal belangrijke dingen over geven.

De basis voor de woorden die we overdenken vinden we in het laatste vers van het vorige hoofdstuk. (Hfst. 15: 58)

NBG:

1 Kor. 16: 1   Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatie geregeld heb:

1 Kor. 16: 2  elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden.

1 Kor. 16: 3  Wanneer ik dan aangekomen ben, zal ik hen, die gij daarvoor geschikt acht, met brieven zenden om uw liefdegave te Jeruzalem af te dragen.

Statenvertaling:

1Co 16:1  Aangaande nu de verzameling, die voor de heiligen geschiedt, gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatie verordend heb, doet ook gij alzo.

1Co 16:2  Op elken eersten dag der week, legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.

1Co 16:3  En wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult bekwaam achten door brieven, zenden, om uw gave naar Jeruzalem over te dragen.

In de tekst van de Statenvertaling worden de woorden “naar hij welvaren verkregen heeft”, dit word in vele andere vertalingen ook aangegeven maar de NBG doet dit niet.

Als we naar deze tekst kijken zien we een aantal dingen.

A. Alle gemeenten.

Paulus heeft heel veel dingen geregeld in de gemeenten. Paulus sprak overal dezelfde dingen.

  • 1 Kor. 4: 17
  • 1 Kor. 7: 17
  • 1 Kor. 14: 33

Zo leren we dat Paulus in alle gemeente dezelfde dingen sprak, zo mogen alle gelovigen van Christus één zijn, zo moeten alle gelovigen één zijn in Hem.

God geeft ons Zijn woord waardoor we één moeten en kunnen zijn.

B. Het is een specifieke gave voor de heiligen in Jerusalem.

We lezen in deze tekst dat deze gave een specifieke gave voor de gemeente in Jerusalem was.

We lezen dan altijd als het over een gave gaat dat het altijd voor de heiligen is.

  • Handl. 2: 45
  • Handl. 4: 32- 37
  • Handl. 11: 27- 30
  • Romeinen 15: 25- 27
  • 1 Kor. 16: 1- 4
  • 2 Kor. 8- 9

De gemeente (collectief) heeft een hele specifiek doel in deze wereld.

Het moet geen sociaal gebeuren worden, het is geen ziekenhuis voor de wereld, het is geen groep die altijd klaar moeten staan voor iedereen in deze wereld maar ten allen tijde voor de heiligen.

De gemeente is de pilaar van waarheid.

  • 1 Tim. 3: 15

De gemeente (collectief) heeft geen verantwoordelijkheid naar de wereld, alleen naar de gemeente (universeel).

Vele groeperingen geven aan ongelovigen en dat is nooit Gods bedoeling geweest.

Laten we daar aan de andere kant ook bijschrijven dat we als individuele Christenen altijd klaar moeten staan voor een ieder.

  • Gal. 6: 10

Als individuele Christenen bezitten we een verantwoordelijkheid naar alle die onze naaste zijn.

C. De gaven werden opzij gelegd op de eerste dag van de week.

De meeste vertalingen hebben de woorden “bij zichzelf”, dit in relatie tot de woorden van de NBG die schrijft “thuis”.

Als we naar dit woord kijken in de grondtekst.

1438 heautou

hemzelf, haarzelf, hetzelve, henzelf

De verschillende vertalingen hebben dit anders vertaald.
Maar de basis van dit woord is “zichzelf”.

3. Wat andere gedachten.

De Bijbel spreekt over de inzameling van de gemeente in een andere context.

Paulus sprak in een andere plaats over de inzameling van de gemeente.

  • 2 Kor. 11: 8

In deze tekst zien we dat Paulus schrijft dat hij andere gemeenten heeft beroofd.

Waarom? Om in zijn levensonderhoud te voorzien.

In vers 9 lezen we dat zijn gebrek opgevuld was door de broeders.

Zo lezen we dat een ieder die het evangelie predikt daarvan mag leven:

  • 1 Kor. 9: 1- 12.

In deze tekst lezen we dat Paulus een recht had wat hij niet heeft gebruikt.
Maar dat recht dat is er. Iemand die het evangelie predikt mag daarvan leven.

  • 1 Tim. 5: 17- 19

In deze passage zien we ook dat de oudsten, die zich bezighielden met prediking en leer, ondersteund werden door de gemeente.

Dan zien we dat Paulus spreekt over het krijgen van “loon” van een andere gemeente.

  • Fill. 4: 14- 20

De gemeente van Fillippi had gedeeld in de verdrukking van Paulus. De gemeente van Fillippi had dat als eerste gedaan.

Als we dan ook kijken zien we dat Paulus het hem te doen is om hetgeen aan hun rekening aangroeide. Paulus was niet op zoek naar zichzelf in dit alles.  En God zou hen rijkelijk gaan voorzien.

  • 2 Kor. 9: 8- 12

Dan zien we ook nog een andere tekst.

  • 1 Tim. 5: 16

Deze tekst gaat over weduwen van de gemeente. Deze mochten alleen ondersteund worden als er geen familie was om hen te ondersteunen.

Zo zien we dat een gemeente alleen maar geld uit kan geven aan degene die “huisgenoten” zijn.

In al deze dingen zien we een God die bezorgd is om Zijn kinderen, Hij gebruikt Zijn kinderen om elkaar te zegenen.

We zien ook dat de Bijbel bepaalde grenzen geeft aan hoe we met de inzameling van de gemeente moeten omgaan.

Maar bovenal lezen we dat een hart dat versmolten is met de liefde van God een gevend hart word.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven